Het dier van de week

Het feit dat dit diertje geen officiële Nederlandse naam heeft, geeft al aan dat het vrij klein en relatief onbekend is. Sommigen noemen deze soort slakken ‘raketten’, vanwege de vorm van het huisje (niet vanwege de snelheid van het diertje, want dat houdt er ook een slakkengang op na!). Het is een landslakje dat ook in de Kennemerduinen voorkomt, maar dat door bijna alle bezoekers over het hoofd wordt gezien.

Waar veel landslakken ronde huisjes hebben, woont dit diertje in een spiraalvormig gedraaid hoorntje. Het slakkenhuisje is meestal niet groter dan 9 mm en heeft een speciaal kanteldeurtje (clausilium), waarmee het slakje zich beschermt tegen roofdieren als vleesetende keverlarven. Dit deurtje zit (in tegenstelling tot bij veel slakken) niet in de opening van het huisje, maar verder naar binnen en draait opzij als de slak naar buiten komt en sluit zich achter het diertje wanneer het zich terugtrekt.

In het Engels heten dit soort slakken ‘doorsnails’ en in het Duits ‘Schließmundschnecken’.

Je kunt dit slakje aantreffen op droge tot vochtige plaatsen in bos, in de duinen en langs de grote rivieren. In de duinen kun je het vinden op de schors van bomen, zoals op de foto.

Het diertje is voor het eerst beschreven in 1765. Opvallend is dat het huisje linksomgewonden is. De meeste huisjes van slakken zijn namelijk rechtsomgewonden.

De vale clausilia heeft een grote familie: wereldwijd zijn er zo’n 1.500 soorten bekend. Ze komen vooral in Zuid- en Oost-Europa veel voor. In Nederland zijn 9 soorten bekend. Ze komen ook op de Waddeneilanden voor (op Texel en Ameland). Hoe zijn ze daar terechtgekomen? Ze zijn uit Frankrijk overgekomen toen men in 1952 begon met de teelt van sneeuwklokjes op de Waddeneilanden. De eitjes zijn meegelift op aarde en mos dat aan de bloembolletjes zat.