Dier van de week

De wijngaardslak (escargot) is een opvallende verschijning in de Kennemerduinen. Het is de grootste huisjesslak van ons land. Zodra je deze slak na zijn winterslaap weer ziet rondkruipen in het bos- en duingebied (zoals het exemplaar op de foto, die is genomen op 17 februari 2024), weet je zeker dat het voorjaar eraan komt.

Deze kruipende lentebode leeft van kruidachtige planten. Het dier eet met name ’s nachts, omdat de temperatuur dan lager en de vochtigheid hoger is. De wijngaardslak wordt ook gekweekt om te worden gegeten. Van Frankrijk tot Zuid-Afrika is deze slak een populair voorgerecht. Ook in Nederland tref je het dier nog op de menukaart aan.

De wijngaardslak komt voor in bossen, weiden en wijngaarden op kalkrijke bodem. Deze slak is in de Benelux zeldzaam, maar komt in Zuid-Limburg en in de Kennemerduinen vrij algemeen voor. De soort is zowel in Nederland als in Europa beschermd.

De slak overwintert in een holletje in de grond, na het huisje met een laagje kalk te hebben dichtgemetseld. Het dier legt eieren zo groot als een erwt in een zelf gegraven kuiltje, waar na enkele weken de jonge slakjes uit tevoorschijn komen. Het lichaam van de slak kan tot 12 cm lang zijn. Het huisje is tot vijf centimeter hoog. De wijngaardslak kan 6 jaar oud worden.

Hoe de wijngaardslak ooit in de Kennemerduinen terecht is gekomen, is niet geheel duidelijk. Daarover doen allerlei verhalen de ronde: van een liefhebber die ze heeft uitgezet tot slakken die zijn ontsnapt uit een kloostertuin en het kleurrijke verhaal dat de slak door de Spaanse troepen als proviand is meegenomen toen ze het Kasteel van Brederode belegerden en daarna in het duingebied is achtergebleven. In het Engels heet deze slak ook wel ‘Roman snail’, een verwijzing naar het feit dat het dier door de Romeinen naar Engeland is meegenomen.