Plant van de week
Daslook behoort tot de narcisfamilie. De soort groeit in heel Europa, met uitzondering van het Middellandse Zeegebied. Daslook komt in ons land met name veel voor in Zuid-Limburg en in de duinen, vooral in schaduwrijke loofbossen met een kalkhoudende bodem. Bij de ingang van Duin en Kruidberg in Santpoort-Noord kun je rond deze tijd hele velden met daslook zien.
Daslook is eetbaar en wordt in uiteenlopende gerechten gebruikt, van salades tot soepen. In Duitsland wordt het ook in brood gebruikt. In Hongarije worden er zelfs daslookfestivals georganiseerd. De bladeren van daslook lijken op die van andere, maar zeer giftige planten, zoals die van het lelietje-van-dalen, de gevlekte aronskelk en hersttijloos.
De plant bloeit van april tot juni, waarna het bovengrondse deel volledig verdwijnt en enkel de bloembol resteert. Daslook is een opvallende soort, die 30 tot 40 cm hoog wordt, met een witte bloem op een lange steel. De bloemen verspreiden een zeer sterke uiengeur. Daar is daslook dan ook familie van, net als van bieslook, knoflook en prei.
Daslook wordt ook wel uienbloem genoemd of wilde knoflook. In het Latijn heet de soort ‘allium ursinum’. ‘Ursus’ betekent beer. Die naam dankt daslook aan het idee dat beren zich na hun winterslaap als eerste aan deze plant tegoed deden. Ook werd wel gedacht dat beren aan daslook hun kracht ontleenden. Daarom heet daslook ook wel ‘berenlook’. In het Duits heet het ‘Bärlauch’ en in het Frans ‘ail des ours’. De Nederlandse naam is waarschijnlijk te herleiden tot het feit dat dassen in de buurt van daslook hun hol (burcht) hadden. In het Spaans heet de plant ‘ajo silvestre’, wat ‘bosknoflook’ betekent. In het Engels heeft de plant een soortgelijke naam, namelijk ‘wild garlic’ (‘wilde knoflook’).