Dier van de week

De meikever doet zijn naam eer aan en laat zich sinds kort weer zien. Hij wordt zo’n 3 cm lang. Zijn schild en poten zijn kastanjebruin. Het hele lichaam heeft fijne, witte haartjes. Daarom wordt hij in de volksmond ook wel ‘molenaar’ genoemd. Het lijkt alsof hij onder het meel zit. De segmenten van het zwarte achterlijf hebben driehoekige witte vlekjes. De antennes eindigen in een verdikking bestaande uit lamellen die worden gebruikt bij het zoeken naar eten of een partner. Hij kan ermee ruiken.

De meikever rust overdag in de takken van bomen. Hij wordt actief in de schemering. Tijdens het vliegen maakt hij een brommend geluid. De larve van de meikever wordt drie tot vier jaar oud. De volwassen kever leeft slechts vier tot zes weken.

De meikever komt in grote delen van Europa voor. In ons land is hij vooral in het zuiden en oosten vrij algemeen. In het westen van Nederland is hij zeldzamer. Hij wordt vaak beschouwd als plaagsoort, omdat de larven wortels van planten eten en daarmee gewassen, gazons en moestuinen beschadigen. Door gebruik van insecticiden is de meikever in sommige streken volledig uitgeroeid. De volwassen meikever heeft een voorkeur voor blaadjes van eiken, zo ook in de Kennemerduinen. Ook bladeren van beuk, haagbeuk en fruitbomen zijn in trek.

De meikever op de foto is een bosmeikever in de Kennemerduinen. Deze soort komt in Nederland met name in de bossen in de duinen voor. In Centraal en Midden-Europa is hij ook een reguliere verschijning. Hij is met 2,5 cm iets kleiner dan de gewone meikever.

Tot in het midden van de 20e eeuw werd de meikever in Duitsland en Frankrijk verwerkt in meikeversoep. De kevers werden ontdaan van dekschilden en poten, gebakken en vervolgens tot een pasta gewreven. De smaak van de soep zou doen denken aan kreeftensoep.