Dier van de week
De rugstreeppad is gemakkelijk te herkennen. Zoals zijn naam al aangeeft, loopt er een (gele) streep midden over zijn rug. Deze pad kan tot 10 cm groot worden. Het dier is een echte nachtbraker. Pas in de schemering gaat hij op pad om eten te zoeken. Overdag verstopt hij zich in een laag bladeren, onder stenen, in een konijnenhol of in een zelf gegraven holletje.
De rugstreeppad is een slechte zwemmer en zoekt daarom altijd een plek op in het water waar hij op de bodem kan zitten, terwijl zijn kop net boven water blijft. Hij eet insecten en staat zelf op het menu bij vogels, slangen en dieren als de bunzing. Indien hij wordt bedreigd kan de rugstreeppad gif afscheiden, hetgeen helpt om aanvallers af te schrikken.
Voor de voortplanting is de rugstreeppad afhankelijk van ondiep water dat vrij snel opwarmt. Vaak gebruikt de rugstreeppad hiervoor tijdelijke poeltjes en plassen, zoals op de foto hierboven, waar een jonge rugstreeppad is opgegroeid in poel op een verhard voetpad in De Kennemerduinen. Dat voetpad is door de overvloedige regenval van de afgelopen maanden onder water komen te staan. Een rugstreeppad produceert zogeheten eisnoeren van 1 tot 2 meter lengte, met 2.000 tot 4.000 eieren. De rugstreeppad ontwikkelt zich heel snel van ei tot jonge pad. Het water waarin de pad zich voortplant droogt meestal op in de zomer. Als dit te vroeg gebeurt, kunnen de jongen verloren gaan. Maar de keuze voor tijdelijke plassen heeft ook een voordeel, omdat die namelijk weinig predatoren bevatten (vissen, libellenlarven) en het water in de zon snel opwarmt, hetgeen een snelle groei bevordert.
In ons land zijn er drie belangrijke leefgebieden van de rugstreeppad: de duinen, het rivierengebied en delen van polders in Noord- en Zuid-Holland, Zeeland en de Noordoostpolder. De rugstreeppad is een streng beschermde soort en staat op de Rode Lijst. De rugstreeppad komt in grote delen van Europa voor, maar gaat op Europees niveau sterk achteruit.