Dier van de week
De hermelijn is een van de kleinste marterachtigen en heeft het momenteel moeilijk in Nederland, door het verdwijnen van geschikt leefgebied (landschappen met overhoekjes, stapels hout of struikgewas). In grootschalige, open landschappen is weinig prooi te vinden en wordt de hermelijn zelf een lekker maaltje voor roofvogels en vossen.
Hermelijnen eten woelratten, maar ook muizen en konijnen. Hermelijnen zijn van andere marterachtigen als de wezel en de steenmarter te onderscheiden doordat ze een staart hebben met een zwarte pluimpunt. Verder zijn ze grijs- of beigebruin, met een witte buik. In noordelijke streken wordt de vacht in de winter helemaal wit. De hermelijn is 20 tot 40 cm groot (gemeten tot het puntje van de staart).
De hermelijn kwam vroeger in het hele land voor, maar gaat de afgelopen jaren fors achteruit. Daarom heeft de Zoogdiervereniging 2024 uitgeroepen tot ‘Jaar van de Hermelijn’.
De hermelijn op de foto maakt deel uit van de collectie van het Pieter Vermeulen Museum.