Dier van de week

De aalscholver voelt zich in De Kennemerduinen helemaal thuis. In het Vogelmeer (vlakbij Bloemendaal aan Zee) bevindt zich zelfs een kolonie. Op de foto twee aalscholvers in deze kolonie. Aalscholvers broeden van december tot juni, op plekken waar in de omgeving veel vis voorhanden is. Ze leggen drie tot vier eieren, die na zo’n 30 dagen uitkomen. 50 dagen later zijn de jongen klaar om uit te vliegen.

Aalscholvers zijn uitstekende duikers die makkelijker,  dieper en langer kunnen duiken dan andere watervogels. Dat komt doordat hun verenkleed water doorlaat. Dat is ook de reden waarom je ze na het duiken in hun karakteristieke houding ziet zitten, met uitgespreide vleugels. Zo laten ze die weer drogen.

De aalscholver is 80-100 cm lang met een spanwijdte van 120 tot 150 cm. De vogel is zwart (vanaf een afstand gezien, van dichtbij zie je dat de veren diep donkergroen zijn), met een witte wang en een gele plek vlakbij de bek.

Aalscholvers zijn meesters in het vangen van vis. Hun gehaakte snavel helpt daar heel goed bij. Dat maakt ze onder de meeste beroeps- en sportvissers niet altijd populair. Er wordt vaak met de vinger naar aalscholvers gewezen als er ergens een tekort aan vis is. Een aalscholver eet dagelijks zo’n 500 gram vis. Onder natuurbeschermers zijn de meningen over deze vogels verdeeld, omdat aalscholvers in bomen leven aan de waterkant en met hun uitwerpselen de waterkwaliteit beïnvloeden. Oorspronkelijk waren aalscholvers bodembroeders, maar door predatoren als de vos hebben ze geleerd dat het veiliger is om in bomen te nestelen.

De aalscholver komt in ons land algemeen voor. Al in de 17e eeuw waren er grote kolonies in Nederland. Door bejaging in de 19e en 20e eeuw waren er in 1955 nog slechts zo’n 500 broedparen in ons land. Nederland telt nu zo’n 60 broedkolonies, met zo’n 20.000 broedparen. Een deel ervan trekt in de winter naar warmere oorden.

De aalscholver is ook bekend onder de namen schollevaar, waterraaf en koolgans.

In het Engels heet de vogel ’cormorant’, afgeleid van het Latijnse ‘corvus marinus’, oftewel ’zeeraaf’.