Dier van de week

De zwarte kraai is de meest voorkomende grotere kraaiensoort, die tegenwoordig ook vaker in de stad wordt aangetroffen. De zwarte kraai is volledig zwart, van veren tot snavel en poten. Het is een sociaal dier, waarvan jonge en niet-broedende vogels in groepen leven. De zwarte kraai wordt 44 tot 53 cm groot, met een spanwijdte van 84 tot 100 cm.

Op het menu van deze gitzwarte vogel staan wormen, insecten, fruit en zaden, maar ook eieren, jonge vogels en kleine knaagdieren. De zwarte kraai komt de afgelopen jaren steeds meer voor in De Kennemerduinen, waar hij ook leeft van dode dieren, van een dode haas tot kadavers van grote zoogdieren als herten. De zwarte kraai is een omnivoor, die naast plantaardig materiaal zowel levende dieren als aas eet.

Sommige andere vogelsoorten profiteren van de aanwezigheid van de zwarte kraai. Verlaten kraaiennesten worden bijvoorbeeld gebruikt door de boomvalk, torenvalk en ransuil, die zelf geen nesten bouwen.

Familie van de kraai zijn de kauw (fors kleiner), roek (even groot, maar met onder meer een lichtere snavel) en raaf (flinke maat groter), maar ook de ekster en de Vlaamse gaai.

De zwarte kraai komt voor in heel Europa, waarbij hij in West- en Centraal-Europa ook broedt. De zwarte kraai broedt in bomen.

In het Engels heet de zwarte kraai ‘carrion crow’. ‘Carrion’ betekent ‘aas’ of ‘kadaver’.