Paddenstoel van de week
De klontjestrilzwam komt vooral voor in loofbossen op klei of kalkrijk duinzand, zo ook in De Kennemerduinen. Je treft deze zwam in het najaar en de winter in groepjes aan op afgevallen takken en omgevallen stammen van onder meer de beuk, wilg, es, meidoorn en populier.
Deze zwam ziet eruit als klonterige, transparante gel, met een diameter van 20 mm tot 1 cm. Soms versmelten deze klonters ook tot grotere klonten. De klontjestrilzwam ziet er slijmerig en glanzend uit.
In de vruchtlichamen van de klontjestrilzwam heeft men diverse diertjes aangetroffen, waaronder beerdiertjes en aaltjes, maar ook eencelligen als pantoffeldiertjes en amoeben.
Het is een algemeen voorkomende soort in Europa, Noord-, Midden- en Zuid-Amerika en Nieuw-Zeeland.
In het Engels heet de klontjestrilzwam ‘lumpy fungus’, in het Duits ‘Klumpiger Pilz’ en in het Frans ‘champignon grumeleux’.