Dier van de week

Het damhert staat qua grootte tussen het ree en het edelhert. Het dier heeft een schofthoogte van 85-95 cm. De vrouwtjes worden tot 55 kg zwaar. De mannetjes wegen tot wel 100 kg. De zomervacht van het damhert is kastanjebruin met soms witte vlekken. Het achterste van het damhert (wordt ook wel ‘spiegel’ genoemd) is meestal wit met een zwarte middenstreep, met een zwarte rand aan de bovenkant. De mannetjes werpen hun gewei elk jaar in april of mei af, waarna het nieuwe gewei begint te groeien.

Damherten zijn goede zwemmers en springers (tot wel 2,5 meter ver en tot wel 2 meter hoog). In de voortplantingsperiode (bronst, van half oktober tot begin november) gaan de mannetjes met elkaar vechten om een territorium en kun je ze horen brullen.

Tot de laatste ijstijd kwam het damhert in een groot deel van Europa voor. Tijdens die ijstijd werd het teruggedrongen en kwam het alleen nog in Zuid-Oost Europa voor. De Romeinen hebben het damhert weer uitgezet in hun hele rijk. Damherten tref je aan in De Kennemerduinen, De Amsterdamse Waterleidingduinen, Walcheren, Kop van Schouwen, de Zuid-Hollandse Duinen, Lauwersmeer, Friese Oranjewoud en op De Veluwe.

‘Damhert’ komt van de Latijnse woorden ‘damus’ en ‘damma’, waarmee de Romeinen allerlei soorten edelwild aanduidden.