Plant van de week

De kleine pimpernel behoort tot de rozenfamilie. Binnen deze groep valt hij op doordat het een windbestuiver is. Het stuifmeel wordt door de wind verspreid. Er komen dus geen insecten aan te pas. De plant is ook wel bekend als ‘bloedkruid’ of ‘sorbenkruid’. Die laatste twee namen zijn afgeleiden van de botanische naam, Poterium sanguisorba. ‘Sanguis’ betekent ‘bloed’. ‘Sorbis’ verwijst naar ‘absorberen’.

De plant wordt tot 60 cm hoog en bloeit van mei tot juli en van augustus tot september. De kleine pimpernel komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied, maar komt in alle gematigde streken van Europa voor.

Op kalkhoudende grond in bermen, graslanden en op hellingen gedijt de kleine pimpernel. Zo ook dit exemplaar op een kalkhelling in de duinen van Nationaal Park Zuid-Kennemerland.

In Zuid-Limburg, het rivierengebied en de duinen is de kleine pimpernel vrij zeldzaam. Elders in Nederland is de soort zeer zeldzaam. Deze plant is een zogeheten indicatorsoort (karakteristiek voor een specifiek natuurtype) voor kalkgrasland, een bijzonder waardevol en in ons land zeldzaam biotoop.

De kleine pimpernel bevat looistoffen (ontstekingwerend en bloedstelpend) en saponine (antibacterieel) en werd toegepast bij het stelpen van bloedingen. In de middeleeuwen dronken soldaten een aftreksel van de kleine pimpernel, omdat ze geloofden dat opgelopen wonden dan minder sterk zouden bloeden.

In Angelsaksische landen wordt jong blad van de kleine pimpernel verwerkt in salades.